In zijn biografie over Schermerhorn besteedt biograaf Herman Langeveld de meeste aandacht aan de oorlogsjaren, het premierschap en de Indonesië-kwestie. Vanuit de achtergrond van de Banning Vereniging haalt Herman Noordegraaf een aspect uit Schermerhorns leven naar voren dat in Langevelds boek slechts terloops aan de orde komt, namelijk diens betrokkenheid bij het werk van de Woodbrookersvereniging in Barchem.

Herman Langeveld (2014), De man die in de put sprong. Willem Schermerhorn 1894-1977, Amsterdam: Uitgeverij Boom, 624 pp
Herman Langeveld (2014), De man die in de put sprong. Willem Schermerhorn 1894-1977, Amsterdam: Uitgeverij Boom, 624 pp

Hoewel Barchem een centrum wilde zijn dat ontmoeting, beraad en bezinning tussen onderscheiden groepen mogelijk maakte, werd het vooral een beweging van vrijzinnig protestanten. Schermerhorn (1894-1977) behoorde in het interbellum tot de leidslieden van het vrijzinnig protestantisme in Nederland, zoals ook door Langeveld beschreven. Van huis uit was Schermerhorn vrijzinnig hervormd, zij het niet actief kerkelijk betrokken. Dat veranderde in zijn studietijd in Delft en in de periode daarna toen hij aan de universiteit verbonden was en hij zich aansloot bij de Remonstrantse Broederschap. Schermerhorn was in zijn studententijd en daarna in diverse functies actief in de Vrijzinnig Christelijke Studentenbond (VCSB), hij was bestuurslid van de Vrijzinnig-Protestantse Radio Omroep (V.P.R.O.) en redacteur van Vrije Geluiden. Tevens had Schermerhorn zitting in de Centrale Commissie voor het Vrijzinnig Protestantisme.

Zakencursussen
Schermerhorn is geen bestuurslid van Barchem geweest maar heeft bijgedragen aan cursussen en wel vooral aan de zogeheten zakencursussen. Deze vonden vanaf 1930 plaats. De cursussen beoogden een vrijplaats te bieden aan ondernemers die vrijuit wilden kunnen praten en beraadslagen over de vraag hoe zij als gelovige mensen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid in de onderneming gestalte konden geven. Onder de deelnemers waren nogal wat remonstranten uit de Rotterdamse zakenwereld. Politiek gesproken ging het om progressieve liberalen die, in woorden van onze tijd, maatschappelijk verantwoord ondernemen voorstonden. Zij stoorden zich erg aan het materialisme en het gebrek aan maatschappelijke betrokkenheid bij vele ondernemers.

Werkplaats van de Geest
Ook voor Schermerhorn gold dat: hij ontwikkelde zich van conservatief liberaal naar progressief liberaal. Hij werd lid van de Vrijzinnig Democratische Bond (VDB). Typerend voor deze stroming in het vrijzinnig protestantisme was een sterk maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Woorden als “onze taak”, “onze verantwoordelijkheid”, “gemeenschap” en “dienst” behoorden tot het idioom, ook bij Schermerhorn. De analyse van de tijd was vrij somber: de machten van geld en techniek deden hun invloed gelden en leidden tot ontworteling en ontbinding van de gemeenschap, het totalitarisme bedreigde de democratie (zie hierover ook het interview met Marjet Brolsma). Toch was er ook veel waardering voor de cultuur als “werkplaats van de Geest”. Uiteindelijk is de toon optimistisch, omdat er de overtuiging was dat, in woorden van Schermerhorn, “religieus besef en zedelijke oordeelskracht” de krachten zouden kunnen vormen voor een nieuwe cultuur en een nieuwe mensheid.

Schermerhorn ontwikkelde zich in de oorlog tot sociaaldemocraat en het lag voor de hand dat hij zich aansloot bij de PvdA. De VDB ging op in de PvdA en ook uit kringen van de progressief liberalen, onder wie werkgevers, zijn mensen lid geworden van de PvdA, mede onder invloed van de zakencursussen. Ook dat zou je een doorbraak kunnen noemen, al was die dan van andere aard dan de Doorbraak.

Door Herman Noordegraaf