Hoe lang geleden is het dat je een boek na het uitlezen direct herlas? Wie mij de vraag een paar weken geleden had gesteld, had ik geantwoord: lang geleden, een kinderboek. Maar toen las ik De consequenties van Niña Weijers. En nog een keer.

Wat een boek. Het is in 2014 verschenen, maar verdient alsnog een recensie in T&T. De plot in het kort: de dertigjarige kunstenares Minnie Panis maakt ‘zelfportretten in negatief’, die op het eerste oog heel veel, maar uiteindelijk heel weinig van haar laten zien. Het zijn oefeningen in onthechting die intimiteit bevragen. Kun je iemand kennen? En wat ken je dan eigenlijk? Weijers geeft Panis een geloofwaardig oeuvre op het snijvlak van fotografie en performance dat aansluit bij kunstenaars als Marina Abramović en Bas Jan Adler. Als Minnies verhouding met een fotograaf een nieuwe fase ingaat en ze een mysterieuze brief van een arts ontvangt, begint alles te schuiven. Ze is succesvol, maar lijkt de grip te verliezen op haar kunst en haar leven.

Weijers schreef een gelaagd, intelligent en humoristisch boek. Ze heeft een scherp oog voor intermenselijke verhoudingen en weet man-vrouw verschillen treffend weer te geven. ‘[Hij] greep de kennis bij zijn schouder. Er volgde een uitwisseling van schouderklappen over en weer, een intrigerende omgangsvorm die voorbehouden was aan mannen onder elkaar en in heldere contouren de hele evolutie van aap naar mens blootlegde.’ Nog een voorbeeld: ‘De naïviteit die ze veinsde was een pleziertje dat ze zichzelf vaker gunde wanneer mensen – mannen – fulmineerden tegen de wereld alsof ze de eerste mensen in de geschiedenis waren die zich ergens over opwonden.’

Levensbeschouwelijk heeft het boek veel te bieden. Misschien is het mijn eigen preoccupatie, maar ik lees het boek ook als een commentaar op de zalvende levenskunstfilosofie, de veelvuldig op snippers oosterse filosofie gegrondveste maar eigenlijk eerder calvinistisch aandoende verplichting om je leven zo goed en vol mogelijk te leiden want ‘je leeft maar een keer’. Aan de hand van de mythe van Sisyphus beschrijft Weijers hoe werken aan iets wat er voor jou toe doet, naast seks, de enige manier is om iets van zingeving en vrijheid te ervaren. ‘Ze was uitgeput en tegelijk op een radicale manier in leven. […] [E]en gelukzalig moment lang balanceerde ze met haar steen op het topje van de berg.’

Wijers lijkt de boodschap van tao, Maya’s en existentialisme op een hoop te vegen. Gecombineerd met de verlossende rol van de mysterieuze arts John Johnstone doet dat wat magisch-realistisch aan – ik moest althans meerdere malen denken aan Hubert Lampo’s De komst van Joachim Stiller. Hoe serieus Weijers de tao en de filosofie van de Maya’s neemt, kan ik aan het eind van het boek moeilijk inschatten.

Een ding is duidelijk: de totale vrijheid die we zoeken bestaat niet. Mensen gaan hooguit met vakantie.

Naomi Woltring vertelt elk half jaar in Tijd en Taak over een boek dat haar is bijgebleven.