Door Jona Linde

Waarom hield de Weimarrepubliek geen stand? Op de 3e bijeenkomst van de Banningleergang, 22 oktober in Utrecht, was historicus Frits Boterman te gast om uit te wijden over de Weimarrepubliek, het 15 jaar durende Duitse democratische intermezzo tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Zoals verwacht mag worden van een emeritus hoogleraar geschiedenis werd zijn lezing langer dan beloofd, maar ze was zo boeiend van inhoud en onderhoudend verteld, dat niemand zich daaraan stoorde. Sterker nog, een aanbod van Boterman om in het kader van de tijd een deel van zijn verhaal achterwege te laten werd met algemene stemmen afgewezen.

De aanwezigen werden getrakteerd op een doorwrochte beschouwing, vol zijpaden naar uiteenlopende onderwerpen – van gewaagde grapjes tot voorzichtige doorkijkjes naar de hedendaagse politiek – en nuance. Was de Weimarrepubliek een hoogtepunt van cultuur helaas beknot door de Nazi’s, of een experiment met democratie dat gedoemd was te vervallen in dictatuur, of wellicht allebei? Zijdelings kregen koppige collega historici die het licht niet wilden zien ook nog een steek mee. Toch keerde Boterman altijd weer terug tot zijn hoofdthema: waarom hield de Weimarrepubliek geen stand?

Doodgeboren, vermoord of zelfmoord?

Prof. dr. Frits Boterman
Prof. dr. Frits Boterman

De hedendaagse geschiedschrijving geeft drie verschillende antwoorden op deze vraag. Het eerste antwoord is dat de Weimarrepubliek een doodgeboren kind was: de instituties van de republiek en de economische omstandigheden lieten niet toe dat de democratie kon opbloeien. Het tweede antwoord luidt dat de Weimarrepubliek zichzelf heeft vermoord. Er waren simpelweg teveel Duitsers die de democratie niet zagen zitten. Het derde antwoord legt de schuld bij conservatieve krachten in het leger, de bureaucratie en de intellectuele elite, die de Weimarrepubliek sinds haar oprichting hebben tegengewerkt en haar uiteindelijk hebben vermoord.

Hoewel Boterman elementen van waarheid ziet in al deze verklaringen, missen ze volgens hem ook een belangrijke factor: cultuur. Juist omdat niet alle Duitsers in één land woonden, was het idee van het Duitse volk als een culturele natie van groot belang. Cultuur en kunstenaars stonden daarom in hoog aanzien. Volgens Boterman heeft dit grote aanzien van de kunsten bijgedragen aan het verval van de Weimarrepubliek omdat juist veel leden van de culturele elite romantische ideeën over een pure Duitse natie en een sterke leider aanhingen. Er was wel ruimte voor alternatieve stromingen zoals Bauhaus, nu gezien als een van de hoogtepunten van de moderne cultuur, maar deze werden destijds door velen gezien als on-Duits. In deze culturele setting kon een man als Hitler die “politiek als kunst” bedreef veel aanhang krijgen door indrukwekkende speeches vol glorieuze vergezichten voor de Duitse natie.

Kleinere Übel

Het laatste deel van zijn verhaal spitste Boterman toe op de rol van de SPD. Helaas, of misschien ook juist troostend, was zijn conclusie dat de SPD niet veel had kunnen doen om de opkomst van Hitler te voorkomen. Wellicht had ze hardere middelen, een algemene staking, of misschien zelfs geweld, niet moeten schuwen ter verdediging van de democratie. Vooral de zogenaamde “Preußenschlag,” het opzij schuiven van de Pruisische regering die een bolwerk van de SPD was, had niet geaccepteerd moeten worden, al was dat waarschijnlijk uitgelopen op burgeroorlog.

In plaats daarvan koos de SPD voor de strategie van de “Kleinere Übel” (minste kwaad). De partij stelde zich op als beschermer van de democratie, ook als dat betekende dat men moest samenwerken met conservatieve krachten die haar sociale doelen totaal niet steunden. Daarom tekende de SPD bijvoorbeeld voor een desastreuze restrictieve economische politiek waarmee zij vele aanhangers van zich vervreemde. Dat beleid staat in schril contrast met de alles-of-nietspolitiek van Hitler die weigerde aan enige regering deel te nemen tot hij kanselier kon worden. Hoewel Boterman niet denkt dat een andere koers van de SPD de val van de Weimarrepubliek had kunnen voorkomen, wilde hij hier na enig aandringen van aanwezigen wellicht toch een les uit trekken voor de huidige politiek. Soms moet je om je doelen op lange termijn te verwezenlijken op korte termijn niet kiezen voor het kleinere Übel.

Frits Boterman schreef het boek Cultuur als macht. Cultuurgeschiedenis van Duitsland 1800-heden.

Botermans oratie over de Weimarrepubliek, Weimar revisited, is hier terug te lezen.