Geen weg terug
over geloof, vrijheid en de moed om samen vooruit te gaan
Met enig ongeloof en lichte verbazing wordt steeds vaker melding gemaakt van de herontdekking van het geloof in Nederland. Is de zo gevreesde secularisatie dan toch echt gestopt? De hernieuwde aandacht voor religie lijkt een reactie op de doorgeslagen individualisering en prestatiedruk. We zoeken houvast, een verhaal dat richting geeft en dat is, zonder twijfel, te vinden in religieuze tradities. Maar terwijl sommigen het herontdekken van het geloof vooral zien als een positieve terugkeer, vraag ik me af: is dit de weg vooruit?
Ook in de politiek klinkt het verlangen om terug te gaan. In dit geval naar het midden, hoewel de verkiezingsuitslag laat zien dat we nog altijd behoorlijk op drift zijn. Ergens naar willen terugkeren is een begrijpelijk verlangen. Na decennia van marktdenken en maakbaarheid is de leegte voelbaar geworden. De vrijheid die we zochten lijkt soms een vrije val te zijn geworden. We hebben onszelf in de nesten gewerkt door iets te enthousiast het veilige nest te verlaten en ontdekken nu dat vliegen moeilijker is dan gedacht.
Toch bekruipt me bij al die terugkeerretoriek een unheimisch gevoel. Want waar keren we eigenlijk naar terug? De recente discussie over artikel 23 – de vrijheid van onderwijs die ook het recht inhoudt om uit te sluiten – maakte dat nog eens duidelijk. In de campagne van Henri Bontebal van het CDA bleek de C niet voor ‘centrum’, maar voor de christelijke identiteit van de partij te staan. Kennelijk kwam dat voor velen toch nog als een verrassing. Je kunt nog zo conservatief zijn en een hang hebben naar wat was, maar de tijd staat niet stil, en wij ook niet. Terugkeren is nog niet zo makkelijk.
Ik vraag me af of we dat überhaupt zouden moeten willen. Voor mij betekende mijn coming-out ook het uitschrijven als lid van de kerk. Het was geen afrekening met God, maar het verlaten van een gemeenschap waarin geen echte ruimte was voor wie ik ben en liefheb.
Precies daarom kijk ik met gemengde gevoelens naar de hernieuwde aandacht voor religie en moraal in het publieke debat. Het gevaar is dat we de leegte willen vullen met wat ooit houvast leek te bieden: religie als orde, moraal, structuur. Een vaderlijk systeem dat rust bracht, maar ook beknotte. De vrijheid voelt misschien als een vrije val, maar ze heeft ook ruimte geschapen.
Geloof, in zijn diepste zin, is niet iets waar je naar terugkeert, maar iets wat je vindt, of beter: wat jóu vindt. Niet als dogma, maar als ervaring van openbreken, geraakt worden, verwondering. Dat moment waarop je voelt dat je niet alles hoeft te begrijpen om betekenis te ervaren en genoeg kunt vertrouwen op de ander en op jezelf. Niet alles hoeven te weten, maar toch vertrouwen.
Dat onderscheid is cruciaal, juist nu we in politiek en samenleving opnieuw zoeken naar een midden. Als we dat midden beschouwen als een veilige terugvalpositie – een herstel van vroeger, van orde en overzicht – dan missen we de kans om werkelijk iets nieuws te vinden. Dan getuigt de terugkeer niet van geloof, maar van angst.
Het is zaak om de door moedige krachten in het verleden bevochten vrijheid verder te verkennen. Niet met hangende pootjes terug naar Vader of Moeder, maar met nieuwsgierigheid en moed de wereld tegemoet. Misschien is dat de ware opdracht van deze tijd: leren bestaan in de open ruimte tussen vrijheid en verbondenheid. Het is ook de opdracht aan iedereen die samen vooruit wil.

We mogen vertrouwen op lessen uit het verleden, op tradities, op het fundament dat door anderen is gelegd. Soms hebben we vangnetten nodig, soms vleugels. We staan niet alleen in de tijd; er zijn bronnen om uit te putten. En het is aan sociale en progressieve krachten om daadkrachtig een alternatief te bieden voor een systeem dat mensen uitbuit en in de kou laat staan.
Laatst zat ik, na lange tijd, weer eens in mijn oude kerk om afscheid te nemen van een overleden oom. Er leek niet veel veranderd: dezelfde houten banken, dezelfde sobere ruimte, en gedachten die tussen vroeger en nu heen en weer gingen. Toch voelde het goed om daar samen zijn leven te vieren. Ik dacht: misschien ben ik niet teruggekeerd, maar werd ik even gevonden. En dat is, geloof ik, genoeg.
Door Jorn Wemmenhove
