Sta op en vecht! – Interview met Tanja Jadnanansing
Het is het einde van de middag als ik Tanja spreek. Tanja Jadnanansing was Tweede Kamerlid voor de PvdA en is nu stadsdeelvoorzitter in Amsterdam Zuidoost. Ze is zich aan het opmaken voor een avond die anders loopt dan gepland. In plaats van een inspirerende avond over onderwijs met leden van GroenLinks-PvdA moet zij zich gaan bezighouden met explosies bij panden in haar stadsdeel. Herkenbaar. Een dag van een stadsdeelvoorzitter loopt lang niet altijd als voorzien. Ze kan er wel om lachen, want dit is toch een van de mooiste banen die je je wensen kunt.
Door Egbert de Vries

We zijn niet bijeen om te praten over explosies maar over levensbeschouwelijkheid in de politieke arena, of beter gezegd, de levensbeschouwelijkheid die Tanja Jadnanansing inbrengt. Gevraagd naar haar levensbeschouwelijke visie geeft Tanja aan dat het een mix is, zoals ze zelf ook een mix is van achtergronden. “Ik ben opgevoed door een Hindoestaanse vader en een moeder van Aruba die katholiek is. Wij mochten in huis kiezen wat we wilden worden. Eén keer op een zondag gingen we naar de mandir, de andere zondag naar de kerk. Beide hebben ze mij gevormd.”
Ze besloot om hindoe te worden maar heeft ook een enorme liefde voor de verhalen uit de Bijbel, met name over Jezus Christus, en leest ook boeken die uit die traditie komen. “Mijn hele identiteit is er eentje van mix. Ik ben dus niet helemaal Hindoestaans Surinaams. Ik heb ook Arubaans bloed en ook een beetje Afro-bloed en dat vind ik allemaal leuk.” Het gaat haar om betekenisvol leven. En in beide tradities kan zij daarvoor inspiratie vinden.
Waarom heeft ze gekozen om hindoe te worden? Het begon met het verhaal van Bhagavad Gita, dat is een wijs boek uit de hindoe-traditie dat ze als kind las. “Het gaat over de God Krishna die praat met de Arjuna. Dat zijn wij. En Krishna vertelt op het slagveld van het leven aan de Arjuna hoe je betekenisvol kunt leven.” “En er was met name een passage waarin Arjuna op het slagveld stond en hij moest vele familieleden vermoorden. Die stonden voor alle zonden. En als je zegt ‘nee, nee, nee, dat kan ik toch niet doen’. Dan zegt Krishna tegen de Arjuna; ‘Luister! Sta op en vecht!’ Dat ‘sta op en vecht’ vond ik zo mooi, dus dat heb ik toen, ik was 12 jaar of zo, geïnterpreteerd als; ‘sta op en vecht’ voor wat het juiste is. Sta op en vecht voor het juiste handelen. Dit boek, Bhagavad Gita, is één van de belangrijkste boeken uit het hindoeïsme en gaat erover hoe je juist kan leven, hoe je het juiste handelen uitgangspunt kan maken van je leven.”
Vanaf haar vijftiende is Tanja begonnen met mediteren. En dat doet ze nog altijd, nu ze al bijna 58 is. “Elke ochtend sta ik vroeg op, rond zes uur, en dan ga ik mediteren. Ook als ik het de vorige avond laat heb gemaakt of naar een wild feest ben geweest. Desnoods ga ik daarna nog even kort slapen. Maar meestal ga ik vroeg naar bed en wordt dan 7 uur later wakker voor mijn meditatie.” Na een half uur mediteren gaat ze een half uur uit een wijs boek lezen. En dat wijze boek kan zijn een tekst die is gerelateerd aan het hindoeïsme. Maar het kan ook een tekst zijn die is gerelateerd aan het boeddhisme of de islam. Omdat ik ervan houd om mezelf breed uit te dagen. Het gaat wel altijd over het juiste handelen. Ik vraag elke ochtend aan God: ‘Help mij om uw instrument te zijn, om het juiste te doen.’”
Ik vraag elke ochtend aan God: ‘Help mij om uw instrument te zijn, om het juiste te doen.’”
“Dat klinkt natuurlijk zoet, maar is het niet. Want in de wereld van de politiek kom je elke dag uitdagingen tegen waarin mensen je heel erg uitdagen en je jezelf afvraagt: ‘Hoe moet ik hier nou leuk doen? Juist handelen terwijl ze zo lelijk doen?’ Je geeft jezelf dus elke ochtend een enorme opdracht.” “En elke avond check ik dan of dat ook allemaal heb gedaan. Wel vanuit liefde, dus dan kijk ik: ‘Wat ben ik tegengekomen?’ Waar heb ik goed gehandeld? En waar heb ik minder goed gehandeld?” Rond haar dertigste jaar begint ze dit ook te noteren in schriftjes en schrijft dan elke avond op een pagina de drie dingen waar ze dankbaar voor was die dag, “want dat wat je aandacht geeft, groeit”. Ook schrijft ze over zaken die ze heeft geleerd, wanneer ze niet zo leuk was tegen zichzelf of tegen anderen. “Want ook tegen jezelf moet je leuk zijn. Het juiste handelen begint met zelfwaarde.”
‘Sta op en vecht’ past wel in de PvdA, waar er immers een vleugel is die graag wil knokken voor de mensen die het minder hebben. Tanja herkent zich wel in dat beeld, maar ziet zichzelf meer als spirituele strijder. Ze gelooft meer in liefdevol strijden. De zachte krachten, van Henriëtte Roland Holst, daar wordt Tanja heel blij van. “Ik geloof heel erg in samen. Ik hou van samen. Daarom ben ik ook sociaaldemocraat. Je hoeft niet alleen. Ik hou van de gemeenschap.” Ze heeft dus een mix gemaakt van het hindoeïsme en deze levensfilosofie. “De sociaaldemocratie heeft deze waarde in zich, naast elkaar staan, zorgen voor elkaar, dat we knokken voor dat wat kwetsbaar is, en daarom houd ik ook zo vreselijk veel van die sociaaldemocratie. We zijn kritisch, we willen de mensen verheffen, dat hoef ik de Banning Vereniging niet te vertellen.” Juist de veelkleurigheid van de sociaaldemocratie, met haar verschillende vleugels, spreekt haar aan.
Eind november was er een bijeenkomst voor leden van de PvdA Amsterdam waar Tanja de inleider was. Ze startte met een ritueel, waarbij ze kaarsjes aanstak. Waarom koos ze daarvoor? “Ik geloof heel erg in nut en noodzaak van rituelen. Daarom vind ik het bijvoorbeeld ook heel leuk dat we in het congres De Internationale zingen. Omdat ik geloof dat het ons samenbrengt. Het is meer dan dat lied, het lied is fantastisch, maar het is ook dat wij samen zijn. En daarom ook dat kaarsje; even licht brengen in een moeilijke situatie. Letterlijk. Dit doen we met elkaar. In the end of the day zijn wij wel gewoon de sociaaldemocraten die hebben gekozen voor een bepaalde richting. Soms verliezen we elkaar. Dan is het goed om eraan herinnerd te worden; dit doen wij wel echt samen. We staan voor hetzelfde.”
“Juist in een stadsdeel als Amsterdam Zuidoost hechten mensen heel erg aan rituelen.” Dat brengt ons op haar werk. Hoe merken mensen haar levensbeschouwelijke visie in haar werk? “Dat merken ze, want overal waar ik kom zeggen ze: ‘Leiderschap met liefde en licht’. Want dat zeg ik ook altijd. Dat zeg ik ook als ze te veel tegen elkaar ingaan. Dan wordt er gezegd: ‘De voorzitter houdt hiervan hoor.’ Je mag vechten met elkaar, absoluut, maar je vecht wel voor hetzelfde. We mogen het met elkaar oneens zijn, het is niet altijd Kumbaya, Maar we gaan er wel met elkaar uitkomen. Sommige hier in Zuidoost zullen mij te soft vinden. Maar ze zullen nooit zeggen: ‘Ze heeft ons niet gezien’, of: ‘Ze heeft ons niet gewaardeerd’.”
Je mag ook wel laten zien dat je niet perfect bent. Het is een streven.
“Ja, ik geloof heel erg in leiderschap. Practice what you preach. Dus als ik zeg tegen mensen: ‘Je moet je netjes gedragen’, dan moet ik dat zelf ook doen. En als ik het niet doe, moet ik mijn excuses aanbieden. Soms ben ik daarin roomser dan de paus, maar dat is mijn taak, dat hoort bij de stadsdeelvoorzitter. Je mag ook wel laten zien dat je niet perfect bent. Het is een streven. Dat is wat ik lees in de Bhagavad Gita in de morgen, de mooiste teksten over het juiste handelen. En dan ga ik daarmee de straat op en kom de uitdagingen tegen. Soms kan ik het goed aan en soms helemaal niet, maar dan geef ik mijzelf toch een schouderklopje, want ik heb mijn best gedaan. Maar morgen wel beter doen…”
Met deze houding is Tanja meer een bestuurder dan een Kamerlid. Ze is meer van de dialoog en de verbinding dan van het debat. Het past haar beter, de rol van stadsdeelvoorzitter. Zeker in Zuidoost, hier komt ze tot haar recht als ze buiten is, op de fiets, of in de buurthuizen, het mooiste wat er is. Ze vertelt over die keer, onlangs, dat ze ging voorlezen bij Crescendo. Aan leerlingen van 10, 11 jaar. “De leerlingen vroegen of ze bleef lunchen, en ze zei: ‘Nee, ik ga niet blijven lunchen want ik moet zo naar de tandarts en ik ben bang voor de tandarts.’ En het was OK en ik ging verder met voorlezen. Toen, bij het weggaan, zeiden ze; ‘Nee wacht u even.’ En toen gingen ze om mij heen staan, allemaal hun handen vasthoudend. Crescendo is een EBG-school (Evangelische Broederschap) en ze gingen allemaal bidden voor onze voorzitter dat ze niet te veel pijn in haar mond zal hebben. Nou dan denk ik, mooier dan dat kun je het niet krijgen.”
“Eergisteren had ik een bijeenkomst van vrouwen van allerlei pluimage, vanuit Syrië, vanuit Pakistan, ze zaten allen aan deze tafel. Ik begin nooit een gesprek met: ‘OK, we gaan zaken doen’, maar vraag altijd eerst: ‘Hoe gaat het met jullie allemaal?’ En de dame uit Syrië zei dat het met haar wisselend ging. De oorlog lijkt voorbij, maar haar broer is nog steeds niet gevonden, en toen moest ze heel erg huilen. Ze zei: ‘Het is voor het eerst dat ik zo kan huilen.’ En toen ik vroeg hoe dat dan komt, zei ze: ‘Ik voel mij zo prettig hier, in deze kamer en in uw aanwezigheid.’ Een groot compliment.” Als je in de kamer van Tanja komt dan zie je dat ook. Er is een meditatiehoek. Met een foto van haar voormoeder, met kussentjes, en met Anton de Kom, en poppen van verschillende culturen. “Ik probeer iedereen zich welkom te laten voelen.”
Dat brengt ons op de vraag hoe haar medebestuurders en raadsleden reageren op het feit dat zij deze traditie heeft en uitdraagt. Vinden mensen het soms raar? “Nee, ze vinden het niet raar. Het komt ook omdat ik zo zelfverzekerd ben. Dat heeft wel jaren geduurd, hoor, het is echt iets van de laatste tien jaar. Ik ben nu veel zelfverzekerder dan toen ik in de Kamer zat. Dat is ook echt het cadeau van stadsdeel Amsterdam Zuidoost aan mij, in Amsterdam Zuidoost ben ik kunnen worden die ik ben. Als ik morgenochtend besluit om in een sari naar mijn werk te komen zal niemand denken: ‘De voorzitter is gek geworden.’ Dat is juist zo mooi. We hebben in dit stadsdeel onze uitdagingen en gedoe, maar we hebben ook veel moois en een rijkdom van cultuur, en dat je die gewoon mag vieren.”
Ik ben nu veel zelfverzekerder dan toen ik in de Kamer zat. Dat is ook echt het cadeau van stadsdeel Amsterdam Zuidoost aan mij.
Wordt dit dan ook in de PvdA zo geaccepteerd? “In Amsterdam wel, dat is echt fantastisch. Vroeger had ik in andere steden wel dat ik soms het gevoel had dat dit minder was, maar dat lag ook misschien wel aan mij, meer dan aan de ander. Omdat ik toen nog niet zelfverzekerd genoeg was. Het is ook wat je zelf uitstraalt. Dat je gewoon uitkomt voor je levensbeschouwing. Dan vinden mensen dat ook in die andere steden wel leuk. Ik was laatst ergens anders, toen vroeg een meneer serieus: ‘Wat is het dan? Is het misschien levensbeschouwelijk?’ Ik zei toen: ‘Ja, maar het één heeft toch veel met het ander te maken? Is sociaaldemocratie niet per definitie ook een levensbeschouwing?’ Dat werd toen een heel leuk gesprek. We leren met zijn allen steeds meer. De mensen in de PvdA zijn ook steeds meer open. Ik realiseer me dat het ook een privilege is, dat het vooral in de grote steden zo is. Dat we dit ook gewoon omarmen. Zoals die avond, met dat licht als ritueel. Niemand vond het gek. Ik denk dat we met elkaar steeds meer groeien.”
Met deze gedachte sluiten we dit gesprek af.
Dit artikel verscheen eerder in Tijd&Taak
