Welke ankers slaan we uit?
Met de ontmanteling van USAID, de Amerikaanse internationale samenwerkingsorganisatie, kwam de uitwerking van Trumps beleid opeens dichtbij. Werkend in het domein van hulp en handel las ik er niet alleen over in de krant, maar zag het ook om me heen gebeuren. Investeringen en programma’s die opeens wegvallen, met directe, negatieve invloed op lokale gemeenschappen in meer of mindere mate van nood. Verhalen van de werknemers die opeens in grote onzekerheid leefden over hun baan of erger, van de een op de andere dag de zekerheid hadden dat hun baan niet meer bestond. De gevolgen van dit Amerikaanse besluit zijn stuitend en lijken genadeloos, maar het onderliggend gedachtengoed vind ik nog angstaanjagender en je zou er hopeloos van kunnen worden.
Het Amerikaanse beleid staat niet op zichzelf, ook aan onze kant van de grote plas wordt de bijl gezet aan budgetten en beleid die zijn ingericht op het hoog houden van mensenrechten of het tegengaan van en aanpassen aan klimaatverandering. De budgetten gaan in rap tempo omlaag en opeens gaan we allemaal opzoek naar andere woorden zodat we de term ‘DEI’ niet hoeven te gebruiken, of spreken we over leveringszekerheid om het maar niet te hebben over het veranderende klimaat.
Met de groeiende onzekerheid, hebben we ankers nodig waar we aan vast kunnen houden nu we in onstuimig weer lijken te geraken. Waar zoeken we houvast en welke waarden gebruiken we als vertrekpunt in onze overwegingen? Wat is het mensbeeld, wat is het wereldbeeld, van waaruit we keuzes maken over het inrichten van de maatschappij. In geloofstradities bestaan zulke ankers, maar vaak horen we er niet over of wordt het gezien als gek of ongepast om er op de werkvloer of in (politieke) beleidsdiscussies gebruik van te maken. Dat is zonde, want het zijn juist deze tradities die ons kunnen helpen om de gezamenlijke grond onder de voeten weer te vinden nu er wordt gemorreld aan fundamenten van onze maatschappij.
Hoop is voor mij zo’n thema, en in de afgelopen maanden zie ik het ook opeens regelmatig als onderwerp langskomen op mijn LinkedIn. Het is een onderwerp dat wordt verkend en onderzocht. Het lijkt breder te spelen dan enkel in mijn directe professionele omgeving. Zo schreef Tommy Wieringa er begin dit jaar over in zijn filosofisch essay ‘Optimisme zonder hoop’. Hij beredeneert daarin dat we door de gevolgen van klimaatverandering, voor het eerst in de geschiedenis verzekerd zijn van een ongewisse en hopeloze toekomst. Echter, stelt hij, we weten wel wat de ellende zou kunnen verminderen – van bomen planten tot minder vliegen – en we zouden ons daarom daar vol optimisme voor in moeten zetten, ook als het onzeker blijft of dat nu echt resultaat zal opleveren. Wieringa, en met hem velen van ons, denkt te weten dat de toekomst hopeloos is. Hij wil daarom niet hopen, maar wil pragmatisch optimistisch zijn.
Zelf heb ik hoop anders begrepen. Het gaat er juist om dat we nooit zullen weten wat er in de toekomst ligt, en dat we daarom juist óók mogen hopen op het onmogelijke. Dat is wat mij houvast geeft en waardoor ik door kan blijven gaan. Het is die hoop, die ik als een van mijn ankers wil gebruiken nu er storm op komst lijkt.
Door Renske Aarnoudse