Het alledaagse – rituelen, gebruiken, geloof, verdriet, liefde, blijdschap etc. – wordt dat niet vergeten in het huidige politieke klimaat? Waar is het debat gebleven waarin het alledaagse voorkomt?
De Nederlandse dichter Da Costa (1798- 1860) ervaart in 1821 dat de ‘hoogmoed van de Franse geest’ (de Verlichting), in de Nederlandse politiek rondwaait. Da Costa wijst op de publieke opinie die alleen een afspiegeling is van de rede. De rede als rationale die wordt opgelegd door een kleine groep liberalen die gevoelens, traditie en geloof verbannen naar de huiskamer. Da Costa kan zich er niet in vinden en sluit zich vervolgens aan bij een nieuwe beweging, de conservatieven.
De historicus Koselleck maakt een historische analyse – in zijn boek ‘Kritik und Krise’ – van de opkomst van antiliberale ideologieën in de periode 1750-1850. Zijn conclusie is dat de ideologieën voort zijn gekomen als reactie op het ontstaan van de publieke ruimte in de 18e eeuw. De publieke ruimte manifesteerde zich in pamfletten en kranten waarin de rede werd opgevoerd als dat wat ieder gemeen heeft: politiek moet gaan over rede en tolerantie; religie en ethiek werd verbannen naar de privésfeer. Als reactie hierop ontstonden geheime genootschappen, salons, de vrijmetselarij en leeskringen. Op den duur gingen deze zogenaamde gescheiden werelden niet goed: van geklaag tot verongelijktheid tot crises in de privésfeer. En zo kregen de antiliberale ideologieën voet aan de grond, waaronder de conservatieven.
Koselleck stelt dat deze moderne politieke ideologieën konden ontstaan dankzij transformatie van de verhouding politiek – het rationalisme- en moraal. Het vertoont een analogie met de huidige politiek. De partijen die nu anno 2025 in de coalitie zitten, zijn de (nieuwe) antiliberale partijen uit de 19e eeuw.
Kan en wordt het niet eens tijd dat middenpartijen als PvdA – Groenlinks standpunten formuleren waarin het alledaagse (de privesfeer) in doorklinkt? Het alledaagse van de boosheid van Extention Rebellion en de boeren, de (wan)hoop als het gaat om dakloosheid en zorg etc. Zodat ieder (uit de private sfeer) zich gehoord voelt en dat het niet alleen om Trump en de zijnen gaat of over migratie? Dat we gehoord willen worden over thema’s die raken. Dat kan door het alledaagse iets meer in het publieke domein te benoemen, iets meer gewicht te geven.
Koselleck zal het hier mee eens zijn. Hij toont aan dat een gezond publiek domein genoeg ruimte moet overlaten voor frictie tussen identiteiten en opvattingen. Dat een partij het conflict opzoekt in het debat zodat men zich niet opsluit in een privesfeer met alleen gelijkgestemden, er dan geen ander geluid meer binnenkomt en de complexe wereldorde en politiek ver weg blijft.
Volgens Koselleck gaat politiek niet alleen over conflicten maar ook de existentiële zingeving van mensen. Het gevoel van persoonlijke zingeving, stelde hij, rust op verhalen van verzet, doortastendheid, volharding, strijd, loyaliteit – dat wil zeggen, verhalen over ‘vriend’ en ‘vijand’. Wat mensen aan politiek verbindt, is het vermogen om hun existentiële strijd in het politieke conflict terug te zien. Politici voor wie iets op het spel staat, die hun conflict expliciet weten te maken, hebben het vermogen de herkenning van een potentiële kiezer te winnen.
Da Costa schreef in 1821: ‘Het is uw plicht u boven de publieke opinie te verheffen.’
Frans, kun jij een beetje dichten?
Door Chantal Robbe
Zie ook: https://www.groene.nl/artikel/de-spirituele-wraak-van-de-burgerij, profiel van de Duitse historicus Reinhart Koselleck (1923-2006)