Banningblog #11 Zuid Korea
Begin juni mocht ik voor werk naar Seoul, Zuid-Korea. Op het eerste gezicht is het een hypermodern land, innovatief, vindingrijk en hardwerkend. Een land waar men heeft leren leven met de boze buren. Waar de toiletten liedjes fluiten en het openbaar vervoer altijd op tijd is. Een economisch succesverhaal. Maar achter deze glanzende façade schuilt een realiteit die vragen oproept over de prijs van doorgeschoten kapitalisme. Een realiteit die dient als waarschuwing voor onszelf.
Land van kimchi, K-pop en een harde werkethiek

Zuid-Korea kent een turbulente geschiedenis. Eeuwenlang geklemd tussen China en Japan heeft het een koloniale periode gekend, een verwoestende oorlog in 1950-1953 en een spectaculaire wederopbouw. Die wederopbouw vond plaats met stevige Amerikaanse steun en een duidelijke oriëntatie op het Westen. Het resultaat is een samenleving waarin de VS vaak als voorbeeld dient, waarin the American Dream de overhand heeft en waarin economische groei en innovatie heilig zijn.
De waarden in Zuid-Korea zijn de afgelopen decennia drastisch veranderd. Door deze rappe economische ontwikkeling is het land in hoge mate geseculariseerd, met meer dan de helft van de bevolking die zich als niet-religieus identificeert. Hierdoor is een waardenvacuüm ontstaan dat wordt opgevuld door het kapitalisme zelf, dat niet langer alleen dient als economisch systeem, maar een nieuw zingevingskader biedt: hard werken, beter zijn dan anderen en je geluk kopen.
In de stad Seoul is dit goed zichtbaar in de billboards met onrealistische schoonheidsidealen, die felverlicht je aandacht grijpen en je onzekerheid in de spotlights zetten. Om je vervolgens in de volgende straat winkels vol met een eindeloos assortiment aan skincareproducten aan te bieden om het ontstane gat op te vullen. Het ideaalbeeld is een permanent perfecte versie van jezelf, te koop in winkels of te bereiken via oneindige arbeid.
De oude confuciaanse waarden van collectief welzijn zijn overschreven door een competitieve meritocratie.
Deze meritocratische waarden eisen hun tol. Zuid-Korea kampt met de hoogste suïcidecijfers onder rijke landen. Jongeren worden massaal burned-out. Jonge koppels stellen het stichten van een gezin uit omdat het economisch en emotioneel te zwaar is. Dit leidt tot het laagste geboortecijfer ter wereld met 0,7 per vrouw, ver onder het niveau om een bevolking in stand te houden. In Seoul zie je dan ook maar weinig kinderen en op iedere straathoek vind je een fertiliteitskliniek. De overheid probeert met man en macht het tij te keren. Hopelijk niet tevergeefs in een systeem dat actief tegenwerkt.
Land van stroopwafels, Nederpop en de hardwerkende Nederlander
Ook in Nederland zien we een vergelijkbare ontwikkeling. De prestatiedruk neemt toe, met meer burn-outklachten onder jongeren en een dalend geboortecijfer tot gevolg. Het wijst op een samenleving waarin mensen steeds meer als concurrenten in plaats van als gemeenschap leven.
Ook hier zijn we steeds meer gaan geloven in de economie en innovatie als dé oplossing voor alles. Het idee dat succes gelijkstaat aan harder werken, meer consumeren en jezelf voortdurend verbeteren, sluit aan bij het Amerikaanse model van the grind en the American Dream waar we lovend naar kijken.
De vraag is, willen we dezelfde richting op als Zuid-Korea? Een richting waarin economische groei en innovatie de ultieme doelen zijn, ongeacht de menselijke prijs?
Conclusie
Zuid-Korea laat zien wat er gebeurt als we kapitalistische waarden tot norm verheffen. Ook in Nederland kiezen we steeds vaker diezelfde weg. Natuurlijk zijn economische groei en innovatie belangrijk: ze leveren banen en welvaart op. Maar ze mogen nooit het ultieme doel worden. Als we alles daaraan ondergeschikt maken, verliezen we uit het oog wat ons menselijk maakt en wat ons als samenleving bij elkaar houdt.

Het is tijd om radicaal andere waarden centraal te stellen. Niet competitie, maar solidariteit. Niet individualisme, maar verbondenheid. We moeten kiezen voor elkaar in plaats van tegen elkaar. Voor naastenliefde, broederschap en een samenleving die ruimte geeft aan het imperfecte en het menselijke.
Dat vraagt om meer dan alleen goed beleid. Het vraagt om een fundamentele omslag in ons denken. Willen we een samenleving die draait om eindeloze consumptie en perfecte façades? Of kiezen we eindelijk voor het samenleven zelf, waarin we de rafeltjes omarmen en weer echt naar elkaar omkijken?
Ik hoop het laatste.
Deze blog is geschreven voor Joep Eijkenduijn