Verkiezingen worden soms gezien als afrekening met de afgelopen periode. Dan vind ik negen zetels voor de PvdA best schappelijk. Want wat heeft de partij laten zien de afgelopen jaren? Regelmatig een goed debat, ja zeker, Asscher kon dat geweldig. Maar verder enkele draaien van honderdtachtig graden, geen duidelijke PvdA-koers en een afwezig intern debat. Had de partij niet een harde afstraffing verdiend? Gelukkig heeft de PvdA met Lilianne Ploumen als lijsttrekker alsnog negen zetels behaald in de Tweede Kamer. Dat geeft ruimte voor groei in de toekomst.

Asscher < Ploumen
Her en der klinkt ‘Hadden we Asscher gehad, dan waren het veel meer zetels geweest’. Waar is die uitspraak op gebaseerd? Op de dalende peilingen toen hij vertrok? Ik zie twee aanwijzingen voor het tegendeel. Ten eerste Asschers trackrecord. Ten tijde van de lijsttrekkersverkiezingen met Samsom stond de PvdA met Asscher ook veel hoger in de peilingen. Dat was zelfs een reden waarom veel mensen in mijn omgeving op Asscher hebben gestemd. Helaas zakte de partij meteen bij het begin van de campagne in elkaar. Asscher lijkt het vuur te missen om een verkiezingsresultaat voor de poorten van de hel te kunnen wegslepen, waar Samsom juist weer meester in was. Wellicht is Asscher – zoals Wopke Hoekstra – meer bestuurder dan politicus. Ten tweede zie ik het resultaat van Ploumen. Zij heeft als lijsttrekker de lijst beter getrokken dan Asscher. Er is namelijk een landelijke tendens om steeds minder op de nummer één van de lijst te stemmen, maar de voorkeursstem voor een lager geplaatste te gebruiken. In de afgelopen verkiezingen gingen Rutte en Kaag tegen deze trend in. Hun campagnes waren dan ook meer gericht op hun persoonlijkheid dan op hun partij. Verder ging maar één andere partij tegen de trend in: de PvdA. Niemand zal zeggen dat deze campagne op Ploumen gericht was, de meeste posters waren gezichtsloos. En toch haalde Ploumen als nummer één procentueel meer stemmen dan Asscher bij de vorige verkiezingen. [1] Ze heeft het dus heel goed gedaan.

Draaien
Ook voor mij. Waar ik onder Asscher’s leiderschap mijn lidmaatschap na lang ergeren had opgezegd, heb ik het bij een eerste confrontatie met lijsttrekker Ploumen meteen weer hersteld. Ik zag Ploumen bij Nieuwsuur met iets wat een eerlijk verhaal leek. Met Lodewijk Asscher verdwenen de laatste restjes van Samsoms succesvolle ‘eerlijke verhaal’ en kwam het marketingverhaal: Zeker zijn van… Lilianne Ploumen heeft Samsoms vertrouwde gesprekstechniek weer teruggehaald.
Bij Nieuwsuur zat ze tegenover een gefrustreerde en kwade man die vond dat de PvdA de sociale werkplaatsen had gesloten. Ik weet haast zeker dat Asscher ‘sorry’ zou hebben gezegd en daarna zijn nieuwe standpunt zou uitleggen. Ploumen begon niet met excuses, maar met een uitleg waarom de PvdA in het verleden gedaan had wat ze had gedaan. Ze vertelde welk doel werd nagestreefd. Toen gaf ze de man gelijk dat er veel niet was gerealiseerd en liet zien hoe ze nu wilde proberen om dat doel, dat ideaal, die waarden alsnog te realiseren.
De man noemde de PvdA hypocriet, omdat ze nu een andere mening was toegedaan. Dat is natuurlijk onzin, het is nooit te laat om van mening te veranderen, maar de manier waarop ik Asscher honderdtachtig-graden-draaien heb zien maken, en ik denk dan met name aan het sociaal leenstelsel, zonder discussie, zonder verantwoording naar vroegere keuzes, vond ik met deze boze man niet te verteren. Wat ontbrak was het grotere sociaal-democratische verhaal dat de huidige politiek overstijgt en verleden, heden en toekomst verbindt.

Welke PvdA-koers?
Maar Asscher was toch juist bezig met een nieuwe koers voor de PvdA? Ja, dat was hij, maar hij was daar in zijn eentje mee bezig. In een artikel las ik dat Asscher met veel experts had gesproken over een nieuw migratie-idee. Toen hij het helemaal had uitgedacht ging hij ermee naar een PvdA-zaaltje, waar hij tegenwind kreeg. Sindsdien is er niets meer van vernomen. [2] Het illustreert dat Asscher geen partijman is die de discussie opzoekt, maar iemand die het alleen doet.
Maarten van den Bos schreef het pijnlijk in Tijd en Taak in een recensie van Asschers biografie door Wilfred Scholten: ‘Want als Scholten één ding laat zien, dan is het wel dat de voorgenomen redding van de PvdA vooral vorm kreeg in diens eigen gedachten’. [3] Hoe erger kan een leider getypeerd worden?
Asscher was een politicus zonder partij, maar dat lag niet alleen aan hem. Ook de partij was afwezig. Uiteraard was zij hard aan renovatie toe, toen met een val in zetelaantal er een verandering in partijstructuur moest komen. Dat kost tijd en energie; daarvoor heb ik alle begrip. Voorzitter Vedelaar is daar echter nu al vier jaar mee bezig. Het debat is echter nog altijd niet terug in de partij. Dat een partijblad als Rood is opgeheven of alleen bij uitzondering verschijnt, snap ik, dat kost veel tijd, geld en energie. Maar waar is de zondagsmail gebleven? Dat is zeker geen ideaal middel voor gesprek in de partij; het laat wel zien waar partijgenoten mee bezig zijn. Daarop kunnen andere leden dan in ieder geval reageren en zo het verhaal van de PvdA vormgeven.
Natuurlijk is het waar dat een partijcongres geen straaljagers koopt. Andersom geldt het ook: de fractie bepaalt geen partijprogramma. De fractie gaat erover hoe zij het programma met idealen, doelen en waarden dat door alle leden van de partij wordt opgesteld en aangenomen vertaalt in de huidige politieke constellatie. En dat vraagt een eerlijk verhaal.
Scholten zegt in zijn boek over Asscher dat er twee gescheiden werelden waren de afgelopen tijd: fractie en partij. In mijn ogen was er alleen maar fractie. En eigenlijk alleen maar Asscher.

Debatcultuur
Zoals goede muziek, mij doet willen zingen. Zoals goede poëzie, mij wil laten dichten. Zo wil een goede politicus mij zelf laten dromen, denken, doen. Ploumen roept daar steeds toe op. Dat doet ze in haar boek De deur naar de macht, maar deed ze ook al als partijvoorzitter. [4] In 2010 heb ik uit haar handen de Debat Prijs van de Suze Groeneweg Zomerschool gekregen. Samen met de twee debatleiders was zij de jury. Ik kreeg de prijs, omdat ik in elk debat een nieuw perspectief had toegevoegd. In een debat over subsidie aan voetbalclubs had ik met tranen in de ogen en overslaande stem geroepen ‘We moeten het volk verheffen’. In een debat over interventies in Libië, had ik gevraagd waar de Libiërs zelf behoefte aan hadden en zo had ik ook in andere debatten iets disruptiefs gezegd.
Het tekent voor mij Ploumen, niet zozeer omdat ze blijkbaar talent herkent waar ze bijstaat, maar omdat ze blij wordt van reuring, van debat, van verscheidenheid en actie. En iets heeft met politiek vanuit waarden en andere ideeën.
Toen ik mijn afscheid van de PvdA aankondigde, mailde een prominent lid mij: ‘We hebben mensen als jij nodig’. Nu was dat een mooie beleefdheidsfrase die ik in dankbaarheid heb aanvaard. Maar het heeft me niet belet uit te treden, omdat ik niet zag dat de partij ruimte bood voor mij. Er leek geen ruimte te zijn voor mensen die een partij in de eerste plaats zien als een plek om over leven en samenleving te praten vanuit gedeelde waarden. Geen ruimte voor mensen die vanuit dat gesprek in actie willen komen.
In Ploumen zie ik die ruimte wel.

———————————
Bronnen
[1] Auke van Eijsden en Gershon Osnabrugge, Stemmer laat lijsttrekker links liggen, in ND, 27 maart 2021. & Sjoerd Mouissie, De opmars van de lokale kandidaten, in ND, 27 maart 2021.
[2] Mark Lievisse Adriaanse, De langdurige zoektocht van Lodewijk Asscher, in NRC, 16 januari 2019.
[3] Maarten van den Bos, Zondagskind met tegenwind. Boekbespreking, in Tijd en Taak, april 2021.
[4] Lilianne Ploumen, De deur naar de macht, Prometheus, 2020.