Ik zal het maar meteen bekennen. Ik heb de laatste verkiezingen een proteststem uitgebracht De poster met het gezicht van Lodewijk Ascher heb ik op mijn prikbord geplakt en er bij geschreven: breng een proteststem uit. Maar op wie? Ik had niet durven voorspellen dat de teruggang zo groot zou zijn. Dan had ik misschien niet meer gedurfd af te wijken. Het was niet de eerste keer dat ik van de kudde wegliep, maar er was altijd een goed alternatief bij de hand, ooit de CPN van Ina Brouwer en ook wel eens Groen Links. Ik heb bijna altijd een persoon gestemd, want het zijn altijd mensen die het moeten doen en aan wie je vertrouwen geeft. Deze keer wist ik het heel lang niet, maar ik wilde ook niet thuis blijven. Het werd tot mijn eigen verbazing ChristenUnie. Mijn vader en schoonvader hebben zich, zij het om verschillende redenen, in hun graf omgedraaid. Doorslaggevend was dat op een gegeven moment tot mij doordrong dat de mensen van CU en SGP de enige politici waren die echt vertrouwde. De SGP staat wel erg ver van mij af, maar ook bij de CU had ik moeite met de ethische paragraaf. Het zelfbeschikkingsrecht voor mensen vind ik een groot goed. Anderzijds realiseerde ik me ook hier, dat de wijze waarop progressieve, liberale partijen de problematiek benaderden (toen en nu) geen recht doet aan de zorgen van de wat dit betreft conservatievere partijen. Vroeger zaten de rechtse partijen vast aan verkrampte en vastgeroeste dogma’s, waar links doorheen moest zien te breken. Nu is het andersom en lopen die traditionele partijen op tegen een progressief blok dat niet lijkt te willen luisteren naar oprechte zorgen van partijen die zelf wel in beweging zijn. Nergens is zoveel verandering te bespeuren dan in het orthodox christelijke volksdeel.

Het is in linkse kringen nu eenmaal niet gebruikelijk zich te compromitteren met traditionele tegenstanders. Liever dan in dialoog te treden koestert men de populaire debatcultuur om het eigen gelijk te bevestigen. Deze gewoonte om de tegenstellingen te zoeken is dodelijk voor een samenleving die op weg moet om wereldbreed verdraagzaamheid en samenwerking te bereiken. Bijna elke politicus zal oprecht met de mond belijden niet van politieke spelletjes of Haags gedoe te houden. Dat is echter een onmogelijke positie, een hooguit goede bedoeling. Het politieke spel kan niet anders gespeeld worden. Dat betekent niet dat er geen integere politici zijn; die zijn er wel degelijk, maar er is altijd een dubbele bodem. Er is altijd wantrouwen op de achtergrond.

Misschien dat sommigen mij te negatief vinden. Feit is dat velen om deze reden de politiek de rug toekeren. Politiek is ingewikkeld geworden, grotendeels geprofessionaliseerd. En dat is in tegenspraak met wat democratie wil: iedere burger een stem geven. Niet alleen een stembiljet.

De crisis in de westerse democratie is niet alleen in Nederland maar ook in de Verenigde Staten zichtbaar en dichter bij huis in Duitsland, Frankrijk en Spanje. Een vlucht in populisme, nee zeggen tegen de gevestigde politiek, een proteststem uitbrengen of het gewoon af laten weten. We leven in roerige en soms beangstigende tijden. Velen hebben het gevoel dat politici met oogkleppen maar doordenderen met de hoogmoed van het eigen gelijk. Vooral met zichzelf bezig. Niet gek zoveel wantrouwen. Het contact met de mensen is verloren. In de PvdA wordt dat niet echt opgemerkt. Voorheen werd vaak gezegd: we hebben het niet goed uitgelegd. Nu horen we: we moeten weer een sociale beweging worden. Het zal niet lukken. Politiek komt uit een sociale beweging voort en niet andersom.

Wanneer zal het dieptepunt voor de PvdA diep genoeg zijn om echt tot inkeer te komen. Een terugkeer naar waarom het ooit allemaal is begonnen. Ik zie daartegen vooral weerstand. Hoewel echte bezinning is geen vreugdeloos navelstaren is, maar serieuze reflectie. Niet de opdracht om de partij in vier of acht jaar weer op de kaart te zetten, zodat regeringsmacht kan worden verworven. Het is te doen om de sociale beweging waaruit socialisme en sociaaldemocratie zijn voortgekomen. Waar liep die warm voor? En waar ging het mis? Er kwamen dictaturen en tirannieke leiders. Onder de vlag van het nagestreefd ideaal zijn grote misdaden en massamoorden gepleegd. Toen in 1989 een einde kwam aan de Koude Oorlog en het belangrijkste communistische regime door de val van de Berlijnse muur verdween, drong voor velen pas werkelijk door hoe het communisme en het socialisme waren gecorrumpeerd. De opleving van het marxisme in de zeventiger jaren bleek een zwanenzang te zijn geweest. Sociaaldemocraten stonden met de mond vol tanden. Al tegen het einde van de jaren zeventig verdween het elan voor een nieuwe samenleving. Van de optimistische verwachtingen uit de jaren zestig was maar weinig gerealiseerd. Als uitweg uit deze benarde positie ontstond de ‘derde weg’: de toenadering tot het liberale marktdenken. Het woord socialisme wordt niet meer gebruikt. Nog slechts in vage termen gaat het over ‘onze idealen’.

De verkiezingen in Duitsland maken duidelijk dat de politieke ontwikkelingen zoals ze zich in Nederland voltrekken niet op zichzelf staan. De kritiek op politici, Europa en de vertegenwoordigende democratie is internationaal. De verkiezing van Trump als president van de VS was eenzelfde signaal. Gevoed door angst voor autoritaire regimes in islamitische landen en terroristische aanslagen om ons heen, vluchtelingen en vreemde culturen verlangen mensen naar directe invloed op de politiek en zoeken allereerst de veiligheid in hun eigen afgeschermde omgeving. De groeperingen die wij rechts-populistische noemen, menen hierop het antwoord te hebben. De grootste fout van andere partijen, waaronder de PvdA, is dat zij uit angst kiezers te verliezen hun opvattingen overnemen. Vervolgens verliezen zij die kiezers toch wel, maar dan tegelijk ook eigen gezicht en identiteit.

Over democratie en openbaar bestuur, het uitoefenen van macht, valt veel te zeggen. Uitgangspunt van verkiezingen en onderhandelingen is machtsverwerving, maar zou het niet beter zijn te streven naar machtsbeperking? Onze parlementaire democratie wordt vaak geroemd en als voorbeeld gesteld voor de rest van de wereld. Er worden zelfs oorlogen voor gevoerd. Kritiek wordt meestal snel van tafel geveegd met het argument dat een beter alternatief ontbreekt, maar David van Reybrouck heeft er al mee geëxperimenteerd. Ik kan er nog wel meer bedenken. Eén ding is zeker. Democratie begint thuis, op het werk en op de club, in de straat, in de wijk. Maar onze samenleving is daar niet meer op ingericht. Initiatieven, zoals die in de jaren zeventig ontstonden, dikwijls met veel ongemak en onderlinge strijd en weinig plezierige herinneringen, zijn inmiddels vergeten. Het kind is met het badwater weggegooid. Hierover en over andere onderwerpen zoals solidariteit, competitiedwang en leiderschap zijn onderwerpen waarover nagedacht kan worden en die misschien nieuwe ideeën opleveren.

Ik droom van een Nederland en een wereld waar het weer leuk is, met positieve kracht. Wie droomt er mee? Ontstaat dan het begin van een nieuwe sociale beweging en eindig ik terecht met wordt vervolgd?

Leo Steinhauzer